Instemmingsverklaring gesloten plaatsing (IG)

Als een jongere problemen heeft die een negatieve invloed hebben op zijn of haar ontwikkeling of als een jongere een gevaar is voor zichzelf en zijn of haar omgeving, dan kan het zijn dat de betrokken jeugdbeschermer vindt dat dit zo ernstig is dat behandeling nodig is. Als een jongere daar niet aan kan of wil meewerken, dan kan een jeugdbeschermer de jongere in een gesloten instelling laten plaatsen voor behandeling. Een jeugdbeschermer kan een jongere echter niet zomaar in een gesloten instelling plaatsen, want dit is heel ingrijpend voor een jongere. Een kinderrechter beslist hierover.

De jeugdbeschermer schrijft een verzoek aan de kinder­rechter en moet daarin duidelijk opschrijven waarom hij of zij een gesloten plaatsing nodig vindt.

De onafhankelijke gedragswetenschapper van het KSCD bekijkt dit verzoek en gaat onderzoeken of een gesloten plaatsing echt nodig is.

De gedragswetenschapper maakt daar een verslag van: een instemmingsverklaring gesloten plaatsing.

Ook als een jongere al een tijd gesloten geplaatst is en de jeugdbeschermer vindt dat de plaatsing verlengd moet worden, heeft de kinderrechter een (nieuwe) instemmings­verklaring gesloten plaatsing nodig van een gedragswetenschapper, om een besluit over de verlenging van de plaatsing te kunnen nemen.

Soms zijn er grote zorgen over de ontwikkeling van een jongere en vindt de jeugdbeschermer dat de ontwikkeling alleen goed kan worden bijgestuurd door regels op te stellen en afspraken te maken waar de jongere zich aan moet houden. Als de jongere zich niet aan de regels en afspraken houdt, dan wordt hij of zij gesloten geplaatst. Dit wordt een voorwaardelijke gesloten machtiging genoemd. Ook hiervoor is een besluit van de kinderrechter nodig en een instemmingsverklaring gesloten plaatsing van een onafhankelijke gedragswetenschapper.

Hoe werkt het?

De gedragswetenschapper van het KSCD krijgt van de jeugdbeschermer het verzoek tot gesloten plaatsing dat aan de kinderrechter gestuurd is, samen met andere relevante informatie over de jongere.

De gedragswetenschapper bekijkt deze informatie en gaat daarna in gesprek met de jongere. Dit gesprek kan thuis plaatsvinden, in de instelling waar de jongere verblijft of op het kantoor van het KSCD. Soms praat de gedragswetenschapper ook met ouders of groepsleiding.

Van de informatie uit het gesprek (of de gesprekken) en de door de jeugdbeschermer gestuurde informatie maakt de gedragswetenschapper een verslag (de instemmings­verklaring gesloten plaatsing). Hierin staat ook of de gedragswetenschapper het wel of niet eens is met de jeugdbeschermer dat het nodig is dat de jongere gesloten geplaatst wordt (of blijft).

De conclusie wordt met de jongere besproken en de in­stemmingsverklaring gesloten plaatsing wordt vervol­gens naar de jeugdbeschermer en de rechtbank gestuurd.